Nationale Raad Zwemveiligheid Heel Nederland zwemveilig

5 afgeronde studies vanuit Hanzehogeschool Groningen en Hogeschool Windesheim

In 2018 zijn er vanuit de Hanzehogeschool Groningen en Hogeschool Windesheim vijf interessante verkennende studies afgerond. In dit nieuwsbericht geven we een kort overzicht van 5 nieuwe studies. Voor de specifieke onderzoekspublicaties wordt verwezen naar de Kennisbank Zwemonderwijs, waar ze allen digitaal te downloaden zijn. De beide hogescholen zijn belangrijke kennispartners van NL Zwemveilig en voeren praktijkgerichte studies uit naar uiteenlopende aspecten van leren zwemmen en zwemveiligheid.

1. Literatuurstudie Motorisch leren in het zwemonderwijs

Vanuit Hogeschool Windesheim (Calo – ZwemanalyseLAB) is literatuur bestudeerd over motorisch leren. Vanuit de theorie en beschikbare studies is bijvoorbeeld nagegaan of en hoe het leren van bepaalde motorische vaardigheden in de zwemles aansluit bij de ontwikkelingsfasen van jonge kinderen. De verzamelde informatie is erg relevant voor de discussie over wat een ideale leeftijd is voor kinderen om te starten met zwemlessen, hoewel een duidelijk antwoord daar niet voor kon worden gegeven. Ook is nagegaan welke leerstrategieën goed aansluiten op de ontwikkeling van kinderen. Onder meer is de suggestie gedaan dat een impliciete leerbenadering in de zwemles bruikbaar kan zijn om kinderen te leren zwemmen. Lees meer… 

2. De invloed van baby/peuter zwemmen en kindkenmerken op het zwemlestraject

Vanuit het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen en haar inpandige eigen zwemschool is bij een groep van 23 kinderen nagegaan welke factoren een rol spelen bij de manier waarop kinderen het watergewenningstraject  (de eerste 20 weken van het zwemlestraject) doorlopen. Kinderen die al ervaring hadden met zwemmen of sport hadden bij aanvang van het zwemlestraject minder angst en meer vaardigheid dan de andere kinderen. Gedurende de weken met zwemlessen verdween dit verschil echter en werd de achterstand van de andere kinderen ingelopen. Ditzelfde ging op voor kinderen die als baby later gingen kruipen en lopen. Bij aanvang van de zwemlessen hadden zij een achterstand, maar dit liepen zij in de fase van watergewenning in. Interessant is of deze resultaten ook van toepassing van als het onderzoek op grotere schaal wordt herhaald en welke factoren tijdens die zwemlessen verder een rol spelen. Vervolgonderzoek binnen de zwemschool is recent gestart. Lees meer… 

3. Effecten van het Groningse schoolzwemprogramma Bswim

In drie Groningse zwembaden is het effect van het zes tot acht weken durende programma Bswim op de zwemveiligheid, motivatie en self-efficacy van basisschoolkinderen (groep 6, 7, 8) onderzocht. De onderzoekers van het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen constateren een kleine positieve invloed van het programma op de zwemvaardigheid en het zelfvertrouwen van de kinderen. Verder zien de instructeurs als positief neveneffect dat er dankzij het programma ook meer kinderen meedoen aan zwemlessen, recreatief zwemmen en kinderfeestjes. Lees meer…

4. De zwemles autismeproof

Vanuit de Hogeschool Windesheim is een artikel geschreven, waarin theorieën zijn gekoppeld aan een kleinschalige studie gericht op kinderen met een vorm van autisme. Vanuit een recente studie werd heel concreet benoemd dat het zwemlesprogramma met de hoogste score werkt in groepjes van 3 tot 6 kinderen met autisme. Alle activiteiten zijn aan het begin van de les al uitgezet en de activiteiten worden ondersteund met zwart-wit pictogrammen. Een opdracht wordt kort uitgelegd en de kinderen werken in eigen tempo met eigen telsysteem. De uitvoeringswijze van de opdrachten wordt geordend van vrij naar steeds iets meer voorschrijvend. Het doel van de activiteit zoals ‘onderwater gaan’ of ‘verplaatsen’ is belangrijker dan de manier waarop dat gebeurt. Pas als het watergevoel er is en als plezierig wordt ervaren, komt de volgende stap met betrekking tot uitvoeringswijze/techniek. Geconcludeerd wordt dat het lijkt dat deze aanpak bijdraagt aan de zwemveiligheid van kinderen met vorm van autisme, omdat zij en hun ouders op deze wijze meer kunnen genieten van een veilige en plezierige leercontext in het zwembad.
Lees het artikel ‘De zwemles autismeproof’ of lees het praktijkvoorbeeld van Tygo.

5. Het effect van minder drijfmiddelen bij kinderen met een beperking

Vanuit het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen is bij een groep kinderen van een Mytylschool nagegaan wat de effecten zijn van het leren zwemmen met zo weinig mogelijk drijfmiddelen. De resultaten laten zien dat het van belang is om voor ieder kind de individuele mogelijkheden te bekijken. Kinderen met een niet al te zware lichamelijke beperking boeken een groter leerresultaat als drijfmiddelen actief worden afgebouwd. Zij vinden het in het begin spannend, maar kunnen zich vrijer en meer zelfredzaam gaan voelen. Voor kinderen met een zwaardere lichamelijke beperking is dit niet het geval, zij voelen zich zonder drijfmiddelen minder vrij, veilig en zelfstandig. Lees meer… 

Eerdere publicaties van de hogescholen die in de Kennisbank staan zijn onder meer ‘Duur van de zwemles’ en ‘De kracht van het zwemdiploma voor een kind met een beperking’.

Dit bericht is tot stand gekomen vanuit het kennisproject NL Zwemveilig.

Recente berichten

Meer Nieuws