Nationale Raad Zwemveiligheid Heel Nederland zwemveilig

Blog: De zwemonderwijzer als kameleon

Door: Nicolette van Mierlo

De kameleon is een bijzonder dier met een uniek kenmerk. Hij kan namelijk razendsnel van kleur veranderen. Zodoende past hij zich telkens aan zijn omgeving aan. Een ander wellicht minder bekend kenmerk is dat zijn ogen erg goed ontwikkeld zijn en hij er bijna mee achterom kan kijken. Dit is vast herkenbaar als je zwemonderwijzer bent. Het afgelopen “Coronajaar” heeft veel van ons allemaal gevraagd. Onze unieke eigenschappen hebben we hard nodig gehad. We hebben ons telkens weer aangepast en zullen dat blijven doen. Dat is namelijk waar we goed in zijn.

Takenpakket

Als zwemonderwijzer zie ik dat ons takenpakket de afgelopen jaren steeds verder is uitgebreid. Sommige taken komen voort uit het veranderen van de exploitatievorm van de locatie waar je werkt, denk aan de privatisering van veel zwembaden. De transitie naar een commerciële organisatie met winstoogmerk gaat niet altijd zonder slag of stoot. Het brengt onzekerheid met zich mee voor de medewerkers en een nieuwe stijl van leiding geven verlangt van jou vaak ander gedrag. Gastvrij gedrag en een dienstverlenende instelling in je rol van zwemonderwijzer wordt tegenwoordig van ons allemaal verwacht. Of je nou voor de gemeente werkt, en private zwemschool of een commerciële exploitant. Waar dat voor collega’s in de horeca een tweede natuur is, moeten wij als zwemonderwijzers soms even schakelen en wennen. Bij de zwemles zijn ouders een hele belangrijke klant geworden die veel geld betalen voor de lessen. Dat zorgt ervoor dat ze zich bemoeien met de inhoud en de voortgang en dat geeft ons soms het gevoel dat er aan ons vakmanschap wordt getwijfeld. Het is lastig, wanneer je gewend bent dat je expertise vanzelfsprekend wordt geaccepteerd, dat er nu vragen komen. Kritische vragen en wanneer je dan merkt dat je het lastig vindt om die goed te beantwoorden, krijg je daar een onprettig gevoel bij. Dat heeft niets te maken met je vakkundigheid maar zo lijkt dat dan wel. Je moet je beslissingen verdedigen en je werkwijze uitleggen. De ouderbetrokkenheid slaat dan door en ervaren we als negatief en belastend.

Een voorbeeld van administratie waar we niet allemaal naar uitkijken is het bijhouden van het leerlingvolgsysteem. Zeker nu dat op veel plaatsen het enige contactmiddel voor ouders lijkt om nog iets te volgen van de vorderingen van hun kind. Er staan concrete vaardigheden in benoemd waar je als lesgever wekelijks wat van moet vinden en vragen over kan verwachten van ouders en je teamleider. Als je gewend bent om de kinderen “op gevoel” op te leiden dan is het werken met plussen, minnen en smiley’s best lastig. Zeker waneer je werkgever bepaalde beloften doet over voortgang en snelheid waarmee kinderen hun diploma kunnen halen.

Visie hebben

Zo kijken ouders voor je gevoel over je schouder mee. Zij willen graag zo transparant mogelijk geïnformeerd blijven waar wij soms liever wat meer willen kunnen relativeren. Een kind is nou eenmaal geen computer die je aan- of uitzet. En op sommige dagen gaat het beter dan op andere momenten. Maar als jouw bad belooft dat er na 12 lessen in een niveau doorgeschoven wordt naar het volgende badje, dan moet je wel een goed verhaal hebben als dat niet gebeurt of lukt. Ouders rekenen erop dat er gebeurt wat je belooft. En als ze niet tevreden zijn, dreigen ze te vertrekken naar een andere zwemlesaanbieder. Dat hun kind zich met ups en downs ontwikkelt en dat leren zwemmen als je 4 of 5 jaar oud bent echt even tijd kost vergeten ouders nog wel eens. De druk die zij onbewust bij hun kind leggen is dan groot. Zeker wanneer wij als docent veel spelende lesvormen, stuurkaarten en impliciete oefeningen aanbieden. Dat is niet zoals ouders het zelf vroeger leerden, dus we moeten hen goed uitleggen wat we doen en waarom we dat doen. Jouw opvatting over de route naar zwemveiligheid bepaalt hoe je lesgeeft en welke methode je hanteert. Als het goed is heb je daar over nagedacht, of ben je door je werkgever geïnformeerd over de gewenste manier van lesgeven. In het zwemlesplan is dit voor de meeste baden vastgelegd en veel teams wisselen regelmatig van gedachten over de keuzes in methode en lesvorm. Dat noem ik ‘visie’. De visie is dan de route/het pad dat je volgt op weg naar het behalen van de verschillende diploma’s.

Heel belangrijk voor ouders van kinderen die starten met het zwemlestraject is dat je goed vertelt wat je doet. Dus bijvoorbeeld de volgende onderwerpen duidelijk uitleggen;

  • Welke verschillende niveaus zijn er?
  • Gebeurt het doorschuiven individueel of heeft het kind een vaste docent?
  • Werk je in diep of ondiep water en waarom?
  • Lest het kind dus met of zonder vestje?
  • Geef je les middels spelvormen en stuurkaarten en waarom?

Bedenk eens voor jezelf hoe jouw werkgever de ouders informeert en wat er wordt verteld op welk moment. Algemeen bekend is dat doorlessen tot en met het C diploma op veel plaatsen tot discussie met ouders leidt. Hoe denkt jouw team daarover? En is het hele traject afmaken onderdeel van jullie visie? Kijk eens kritisch naar de visie van jouw bad. Is die bij alle collega’s eenduidig bekend? En staat die duidelijk verwoord op de website en andere informatiekanalen? En werk je in de praktijk ook volgens die visie?

‘Zeggen wat je doet’ en ‘doen wat je zegt’ voorkomt veel misverstanden en houdt de verwachtingen transparant. Dat vergemakkelijkt het contact met ouders.

We weten allemaal dat zwemlessen een grote bron van inkomsten zijn voor iedere zwemlesaanbieder. De niet aflatende stroom aan kinderen die wordt geboren zorgt ervoor dat we zeker zijn van inkomsten de komende jaren. Toch is “achteroverleunen” geen optie. Kwalitatief goede zwemlessen aanbieden is van groot belang voor de zwemveiligheid. Uit onderzoek weten we dat ouders zwemles vooral kiezen op basis van afstand, kosten en beschikbare dag/tijdstip. Als het kind eenmaal op les zit wordt het niet nakomen van gedane beloften als het allerbelangrijkste irritatiepunt en reden ervaren om van zwemlesaanbieder te veranderen. Het is dus belangrijk dat je voor aanvang van het lestraject goede en duidelijke informatie verschaft over de visie van jouw bad en zodoende verwachtingen goed kan sturen.

Drie fasen

In het communiceren met ouders kan je grofweg 3 fasen onderscheiden;

  1. Voor de start van de zwemlessen is het goed om een gesprek met ouders aan te gaan. Dat geeft je de kans om te horen wat hun verwachtingen zijn en wat hun motivatie is om voor jouw zwemlessen te kiezen. Als er bijzonderheden zijn om rekening mee te houden, komen die ook in dat gesprek aan de orde. Het geeft jou de kans om te vertellen wat ze kunnen verwachten in de praktijk en welke methodiek je hanteert in je lessen. Dus wat jullie visie is op leren zwemmen en wat je van ouders verwacht tijdens de zwemlesfase. Ik weet dat er baden zijn die alle startende kinderen en hun ouders uitnodigen voor een informatiebijeenkomst. Persoonlijke intake-gesprekken heb ik ook al gehoord. Als je ouders dan bijvoorbeeld een folder meegeeft, benoem dan dat er belangrijke informatie in staat over kijkles en met kleding oefenen en dat ze die in hun agenda moeten opschrijven. Voor ons logisch maar niet als je net begint, onervaren bent met zwemles en overdonderd wordt door veel andere indrukken. Heb nooit het gevoel dat je zaken te vaak bespreekt. Weet dat ouders veel informatie een paar keer moeten horen voordat ze het onthouden of het belang ervan inzien. Wat voor jou als vanzelfsprekend geldt is voor hen totaal onbekend en als hen het nut ontgaat onthouden ze de informatie niet.
  2. Tijdens het traject is goed contact met ouders erg belangrijk. Dat kan persoonlijk zijn (op de zwemzaal, tijdens een kijkles, telefonisch of via de mail) maar ook over de indirecte communicatievormen (nieuwsbrief, website en informatie in de hal van je bad) kan jij een reactie of vragen krijgen. Bedenk van tevoren wanneer je wat vertelt. Bij een eerste kennismaking al beginnen over afzwemdata, eisen en details heeft geen zin. Uitleg over kijkles en het gebruik van het leerlingvolg systeem (LLVS) is dan echter wel handig. Er zijn ook onderwerpen die moeten “landen” en waar je dus in de loop van de tijd een paar keer over moet vertellen. Een voorbeeld is het belang van het afmaken van het hele lestraject. Dus tot en met diploma C. Veel ouders hebben zelf alleen A en B en kijken met die “bril op” naar het lestraject van hun kind. Er is echter heel veel veranderd sindsdien, dus leg het belang van doorlessen tot en met C goed uit op het juiste moment. Er is veel materiaal via de Nationale Raad Zwemveiligheid beschikbaar dat je hierbij kan helpen. Zelf oefenen met hun kind tijdens het zwemles traject is leuk en leerzaam. Het is logisch dat je ouders daarover informeert bij aanvang van de zwemlessen en daar gedurende het traject over blijft vertellen.
  3. Richting de afronding van de verschillende diploma’s vertel je over het vervolgdiploma. Dus bij A over B en tijdens B over de waarde van diploma C. Ideaal zou zijn dat ouders bij aanvang van het zwemlestraject meteen voor het hele traject kiezen. Dat geeft rust en duidelijkheid. Je voorkomt discussie na iedere diploma en ouders weten van tevoren wat het hen gaat kosten. Er zijn nog niet veel baden die zo werken, de druk op docenten om dan in een bepaald tempo te moeten werken is dan reden om daar niet voor te kiezen. Benadruk bij ouders wat het belang is van blijven zwemmen. Omdat kinderen heel jong leren zwemmen, is het belangrijk dat ze de geleerde vaardigheden blijven oefenen om zo de zwemveiligheid niet te verliezen. Denk aan zwemvaardigheid diploma’s. Overal worden leuke activiteiten voor kinderen georganiseerd in vakanties en weekenden. Maak ouders erop attent wat jouw bad organiseert voor de kinderen. Kinderfeestjes, zeemeerminzwemmen en de Nationale ZwemChallenge zijn leuke voorbeelden hiervan. Als ouders merken hoe fijn het is dat hun kind zelfstandig kan deelnemen, draagt dat ook bij aan hun motivatie het traject tot en met C af te maken. Zwemles is het middel naar hun uiteindelijke doel, namelijk een kind dat zwemveilig kan recreëren in- en om het water.

Conclusie

Als zwemonderwijzer moet je dus veel ballen in de lucht houden en verschillende rollen kunnen spelen; spelleider, coach, adviseur, expert, schouder om op uit te huilen, pedagoog, mediator, communicatie- en gedragsdeskundige, salestijger, gastvrijheidsdier en natuurlijk lesgever.

Wat mij betreft ruim voldoende bewijs dat we onszelf een kameleon mogen noemen. Een mooi “weetje” is dat de kameleon ook communiceert via zijn kleur. Iedere soort heeft een eigen basiskleur die ze hebben als ze zich op hun gemak voelen of slapen. Als een kameleon stress ondervindt kan de kleur binnen korte tijd drastisch veranderen. Van zeer donker naar verschillende felle kleuren. Door alle gebeurtenissen van het afgelopen jaar is ons aanpassingsvermogen behoorlijk op de proef gesteld. We hebben onwijs hard gewerkt. Daar verdienen wij als branche en alle collega’s een dikke vette pluim voor. Iedereen probeert de kameleon te zijn die bezoekers en ouders van ons verwachten dat we zijn.

Blijf elkaar in de gaten houden. Als je iemand in korte tijd drastisch van kleur ziet verschieten help elkaar dan en zorg dat diegene zich weer op zijn gemak kan voelen. Wanneer we onze rol hebben gespeeld en terug kunnen naar de basiskleur is het goed en houden we het ook vol.

Nicolette van Mierlo is al jaren zwemonderwijzer en heeft 25 jaar ervaring met relatiemanagement en klanttevredenheid in het bedrijfsleven. Ze begeleidt vanuit haar adviesbureau zwembaden op het gebied van gastvrij gedrag en communicatie met ouders. (zie www.nicoadvies.nl). Nicolette is actief als gedelegeerde voor de Nationale Raad Zwemveiligheid en als examinator en juryvoorzitter voor de verschillende beroepsopleidingen in de zwembadbranche. Voor NL Zwemveilig deelt Nicolette haar kijk op het communiceren met ouders en badgasten over het belang van zwemvaardigheid en zwemveiligheid.  

Dit bericht is tot stand gekomen vanuit het kennisproject NL Zwemveilig.

Recente berichten

Meer Nieuws